Schematherapie

Vorm van psychotherapie gericht op het leren herkennen en verzwakken van disfunctionele gedachtenschema's en gemoedstoestanden. Ontwikkeld voor patiënten met persoonlijkeidsproblematiek, die onvoldoende reageren op cognitieve therapie.

Belang

 
Schematherapie is een vorm van psychotherapie die gericht is op het leren herkennen en verzwakken van disfunctionele gedachtenschema's en gemoedstoestanden. Schematherapie werd door Jeffrey Young ontwikkeld voor patiënten met persoonlijkeidsproblematiek, die niet of onvoldoende reageerden op cognitieve gedragstherapie.
 

Autismepaspoort

 
Naam behandeling Schematherapie
Auteur Jeffrey Young
Beroep klinisch psycholoog
Instelling Schema Therapy Institute, New York City
Nationaliteit Amerika
Theoretische basis schematheorie, gestalt theorie, drift- en conflicttheorie
Beoogde competentie Gehechtheid
 

Kenmkerken

1
Wanneer je een tijdje bezig bent geweest met cognitieve therapie kan het zijn dat je steeds weer bij dezelfde negatieve gedachten terecht komt. 'Ik kan toch niks.' 'Ik hoor er niet bij.' In de schematherapie worden dergelijke steeds terugkerende basisgedachten "schema's" genoemd. Deze gedachten vormen een filter waardoor je de werkelijkheid waarneemt en de dingen niet helemaal ziet zoals ze zijn.
2
Negatieve gedachten roepen vaak negatieve gevoelens op, zoals angst, boosheid of hardheid. In de schematherapie worden dergelijke combinaties van negatieve gedachten en gevoelens "modi" genoemd. In de modus van "afstandelijke beschermer" gedraag je je bijvoorbeeld hard en koud, terwijl je je in een andere modus weer net kunt voelen als het "angstige kind" dat je vroeger was.
3
Om te ontdekken wat je schema's en modi zijn vul je twee vragenlijsten in met behulp waarvan je therapeut dit kan inventariseren. Daarnaast probeert je therapeut zich een beeld te vormen van gebeurtenissen in je verleden, je gezinsomstandigheden en je temperament die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van je schema's.
4
Net als in de cognitieve therapie werk je bij de schematherapie met een dagboek, waarin je voor concrete gebeurtenissen beschrijft wat er gebeurde, wat je dacht en wat je voelde. Het verschil is dat je nu ook aangeeft welke schema's, modi en ervaringen van vroeger hier mee te maken hebben. Ook denk je na over de vraag in hoeverre je reacties terecht waren en in hoeverre je schema's ertoe geleidt hebben dat je eigenlijk wat overdreven reageerde.
5
Dit schemadagboek bespreek je met je therapeut. Samen doe je een aantal oefeningen. Het eerste type oefening is een verbeeldingsoefening. Je probeert je een situatie van vroeger in te denken waarin je net zo voelde als in de situatie die je in je dagboek beschreven hebt. Dan komt je therapeut in gedachte die situatie binnen en grijpt daarop in, bijvoorbeeld door bij je te komen te zitten en je te troosten. Zo ervaar je iets van de steun die je als kind gemist hebt.
6
Het tweede type oefening is een stoelenoefening, waarin jij een rol aanneemt en je therapeut een andere. Jij neemt bijvoorbeeld de rol van de kritische ouder aan en je therapeut gaat als gezonde volwassene een gesprek met die modus aan: waarom ben je zo streng tegen mij? Op deze manier leer je beter begrijpen waarom die kritische ouder zo streng is. Ook leer je steeds beter om zelf tegenwicht te geven tegen die stem.

Ontwikkeling

  • 1896Freud

    De Oostenrijkse psychiater Sigmund Freud introduceert de "psychoanalyse" als benadering van psychotherapie waarin de therapeut de cliënt helpt om inzicht te ontwikkelen in de rol van onderdrukte drijfveren en herinneringen uit de kindertijd in de psychische problemen van cliënt. Een belangrijk onderdeel van dit proces is overdracht, waarbij de patiënt de gevoelens en gedachten over een belangrijk persoon uit diens kindertijd ervaart als gevoelens en gedachten over de therapeut. In de psychoanalyse wordt geen gebruik gemaakt van de gebruikelijke manier van gespreksvoering, maar van vrije associatie. Hierbij geeft de therapeut de patiënt een woord, waarbij de patiënt moet zeggen welke gedachten er bij hem of haar opkomen. In schematherapie is overdracht een van de 'interactionele strategieën', die gebruikt om de patiënt bewust te maken van de schema's die zijn of haar waarneming van de therapeut beïnvloeden.
  • 1930Alexander

    In The Psychoanalysis of the Total Personality past de Hongaars-Amerikaanse psychiater Franz Alexander Freud's ego-theorie toe op neurotische patiënten. Hij introduceerde daarbij het concept van de "correctieve emotionele ervaring" als middel tot oplossing van het conflict en integratie van de disharmonische persoonlijkheid. "De patiënt moet een correctieve emotionele ervaring ondergaan om de traumatische invloed van eerdere ervaringen te herstellen."
  • 1951Perls

    De Duits-Amerikaanse psychiater Fritz Perls en zijn vrouw Laura ontwikkelen de gestalt therapie als een nieuwe theorie en methode van psychotherapie. Perls heeft veel waardering voor Freud en zijn opvolgers, maar ook kritiek. Zo vindt hij dat Freud vrij associatie de therapeut wel inzicht geeft in de gedachten die de patiënt in de kindertijd verdrongen heeft, maar dat het doel van de therapie moet zijn dat de patiënt zelf bewust wordt van zijn eigen ervaring in het hier-en-nu. Daarom maakt Perls gebruik van verschillende 'experimenten', waarvan de schematherapie vooral de lege of twee-stoelentechniek gebruikt als een van de 'experiëntiële strategieën'. In deze techniek vraagt de therapeut de cliënt om het verleden in het heden te brengen door 'te doen alsof je vader in de (lege) stoel tegen tegenover je zit en hem te vertellen hoe jij je voelt wanneer hij je negeert'. Volgens de gestalt theorie ontstaat zo een nieuw georganiseerd figuur (gestalt). Daarbij wordt niet verwezen naar mentale schema's, maar schema's zijn uiteindelijk wel de oorzaak dat het gestalt kan ontstaan.
  • 1961Berne

    De Canadese psychiater Eric Berne publiceert het boek Transactional Analysis in Psychotherapy. Berne maakt gebruik van Freud's structurele model, waarbij hij de id het "kind" noemt, de ego de "volwassene" en de superego de "ouder". Voor Berne is de verschuiving van één van deze "ego-toestanden" naar de andere concreet waarneembaar in taalgebruik, lichaamshouding en gezichtsuitdrukking. Berne stelt ook dat keuzes die het kind in zijn jeugd om willen van het overleven maakt leiden tot een "levenscript", een onbewust script dat je in leven steeds weer uitspeelt. De doel van de transactionele analyse is om dit script te veranderen.
  • 1965Goulding & Goulding

    In het boek Changing Lives Through Redecision Therapy introduceren de Amerikaanse psychiater Robert Goulding en zijn vrouw Mary herbeslissingstherapie, een therapeutische benadering die de Transactionele Analyse van Berne combineert met de Gestalttherapie van Perls. Zij wijzen erop dat vroegere besluiten meer vanuit het gevoel dan vanuit het denken zijn genomen. Om uit het script te kunnen gaan moet de persoon in kwestie weer in contact komen met de gevoelens die ze hadden op het moment van het besluit, om zo de onafgemaakte situatie alsnog af te maken. Dit vraagt om deze gevoelens uit te drukken en het vroege scriptbesluit te vervangen door een herbesluit.
  • 1976Beck

    In het boek Cognitive Therapy and Emotional Disorders introduceert de Amerikaanse psychiater Aaron Beck een cognitieve benadering van psychotherapie die zich richt op bewustwording en verandering van terugkerende, automatische negatieve gedachten. In de schematherapie wordt gebruik gemaakt van verschillende 'cognitieve strategieën' van Beck, waaronder het cognitieve dagboek.
  • 1990Young

    In het boek Cognitive Therapy for Personality Disorders: A Schema-Focused Approach introduceert de Amerikaanse psycholoog Jeffrey Young het schemagerichte model en methode van psychotherapie voor patiënten die onvoldoende baat hebben bij cognitieve gedragstherapie. Young beschrijft 16 'vroege slecht-aangepaste schema's', op basis waarvan hij een conceptueel model van de borderline en narcistische persoonlijkheidsstoornis creëert. Andere onderzoekers ontwikkelen later ook conceptualisatie voor ander hardnekkige stoornissen, met name obsessief-compulsieve stoornissen en eetstoornissen.
  • 2003Young

    In de behandeling van borderline patiënten merkt de Amerikaanse klinisch psycholoog Jeffrey Young op dat de deze patiënten vaak vrijwel alle 16 vroege slecht-aangepaste schema's bezitten en dat de gemoedstoestanden van deze patiënten voortdurend heen en weer flippen. Daarom grijpt hij terug op het idee dat de persoonlijkheid uit meerdere aspecten bestaat en introduceert hij het concept schemamodus als een eenheid van analyse waarmee cognitief-emotionele schema's en gedragsmatige copingstijlen in combinaties met elkaar worden gezet, zodat ze beter hanteerbaar zijn. Later stellen andere onderzoekers ook nieuwe modi voor, met name voor forensische patiënten, zoals een dissociatieve frozen child modus, die de behandeling ernstig kan bemoeilijken doordat het niet of slecht bereikbaar is voor contact.
  • 2016-hedenVuijk & Arntz

    De Nederlandse klinisch psychologen Richard Vuijk en Arnoud Arntz publiceren een poster en artikel over hun studie naar de effectiviteit van schematherapie als behandeling voor volwassenen met autisme en een bijkomende persoonlijkheidsstoornis. Het onderzoek duurt tot april 2018 en de resultaten zullen naar verwachting in 2019 gepubliceerd worden.
  • 2018Oshima e.a.

    Japanse klinisch psychologen rapporteren over de behandeling met schematherapie van 8 volwassenen met autisme. De patiënten zijn allemaal hoger opgeleid (HBO/WO) en student of werkloos. Zij hebben onder anderen last van depressie, paniek, trauma, zelfbeschadiging, sociale angst en obsesssief-compulsiviteit. De behandeling richt zich onder anderen op de schema's Wantrouwen, Verlating, Emotioneel Tekort, Minderwaardigheid, Mislukking, Zelfopoffering, Sociale Isolatie en Meedogenloze Eisen. Ook werken de behandelaren met het Kwetsbare Kind, de Bestraffende/Veeleisende Ouder en de Boze of Afstandelijke Beschermer modi. Hierbij maken ze gebruik van het bespreken van situaties (schemadagboek) en verbeeldingsoefeneningen (imaginairy rescripting).

Ervaringen van volwassenen met autisme

De eerste keer vond ik de stoelenoefening vreemd en vond ik het lastig om dat mezelf als kind te zien in plaats van als volwassene. Ook bij de verbeeldingsoefening kwam er niet direct een beeld in me op. Maar op den duur ging het steeds beter.
Als kind zei mijn moeder een keer dat ik maar eens naar een sportclub moest omdat ik niet goed kon rennen. Daardoor voelde ik me erg gekwetst. Met mijn therapeut ben ik in gedachten naar deze situatie terug gegaan. De therapeut legde mijn moeder uit dat het kwam omdat ik autisme had en zei dat ik niet hoefde te gaan.
Het bijhouden van het schemadagboek heeft me erg geholpen om te begrijpen waar mijn negatieve gedachten vandaan komen. Ik zie steeds beter hoe situaties in het heden me telkens weer terug kunnen brengen in dat gevoel van die ervaring van vroeger.

Auteur

Jeffrey Young (1950) is een Amerikaanse klinisch psycholoog. Young is een leerling van Aaron Beck - de bedenker van de cognitieve therapie - en oprichter van het Schema Therapy Institute.

"Toen ik op een gegeven moment zelf persoonlijke problemen ervoer ging ik naar een hele goede cognitieve therapeut, maar kwam niet tot de kern van waar mijn problemen met eenzaamheid en intimiteit vandaan kwamen. Een vriend vertelde me dat hij een goede gestalt therapeut zag, wat hem echt heel erg hielp. Dus ik ging daar ook heen en in ongeveer 10 sessies leerde ik meer over mezelf dan ik in een jaar cognitieve therapie had geleerd.

Toen zag ik in dat de oorsprong van persoonlijkheidsproblemen erg ver terug kan gaan en dat we ons daar niet bewust van zijn. Daarom werkt cognitieve therapie niet echt bij dergelijke problemen."

Betekenis voor autismevriendelijk Nederland

 
In autismevriendelijk Nederland is schematherapie beschikbaar voor autistische volwassenen met een gemiddelde tot hoge intelligentie die met kortdurende cognitieve gedragstherapie onvoldoende geholpen zijn vanwege problemen waarvan de oorsprong ligt in de kindertijd. Het gaat dan met name om persoonlijkheidsproblemen, relatieproblemen, traumatische gebeurtenissen of tekorten in basisbehoeften, zoals veiligheid, verbondenheid, zelfwaardering en zelfexpressie. Daarnaast wordt onderzoek verricht naar de effectiviteit van schematherapie bij deze doelgroep.
 

Comments are closed.